1 op 10 mannen is eraan verslaafd: hoe 'gevaarlijk' is porno?

Wanneer kijk je té veel porno en wat zijn de alarmsignalen? En moeten we kinderen afschermen van seksuele content op sociale media? Psychiater dr. Rick Roels legt alle gevaren bloot. “Wie het te veel doet, kan zelfs erectiestoornissen krijgen.”

Het zit de Amerikaanse rapper Kanye ‘Ye’ West tegenwoordig hoog. Op zijn sociale media regent het gekke berichten. Eerder vertelde de rapper al dat hij verslaafd is aan porno. “Het vernietigde mijn familie”, zei hij erover. En daar doet hij nóg een schepje bovenop tijdens een meeting met Adidas. West legde het hele gebeuren vast in een video genaamd ‘LAST NIGHT’, die hij kort daarna op YouTube plaatste.

Op de beelden zie je hoe hij iets toont op het scherm van zijn gsm, waarop iemand vraagt: “Is dat een pornofilm?” “Ja”, antwoordt hij doodleuk. “Hollywood is een groot bordeel. Ik ben verslaafd aan porno, het vernietigde mijn familie. Instagram promoot het dan nog eens... Dat laat ik niet gebeuren voor North en Chicago (zijn kinderen, red.) ”, zei hij eerder.

“Als we de media mogen geloven, heeft Kanye West een bipolaire stoornis. Die problematiek is vaak gelinkt aan hyperseksualiteit en dus mogelijk ook aan een pornoverslaving”, begint dr. Rick Roels (UPC KU Leuven). Hij is psychiater, psychotherapeut en klinisch seksuoloog. Hij werkt binnen het zorgprogramma seksuele psychopathologie.

West is zeker niet alleen, zegt de expert, want de cijfers van pornoverslaving liggen hoog. “3 tot 6 procent van de Europese bevolking stelt problematisch seksueel gedrag. Vier op de vijf zijn mannen.”

Bij een verslaving werkt jouw dopaminesysteem sneller en krijg je continu een bepaald verlangen. Moderne pornografie speelt daar slim op in. “Voor porno specifiek zien we bij één op de tien mannen problematisch pornogebruik. Bij vrouwen gaat het over 3 procent”, gaat dr. Roels verder. Ondanks die hoge cijfers ziet hij niet heel veel gevallen in zijn eigen praktijk. “Het taboe is groot. Patiënten voelen zich eenzaam met hun probleem. Ze vermijden liever zorg, waardoor er al heel wat schade is geleden als ze dan uiteindelijk toch aankloppen bij ons. Ze namen ontslag, hun relatie loopt stuk, hun situatie lijkt uitzichtloos. Die mensen zien erg af.”

Toch kan je een pornoverslaving niet zomaar vergelijken met andere verslavingen. “De hersenen van personen die veel porno kijken, reageren helemaal anders dan de hersenen van bijvoorbeeld een drugsverslaafde. De hersenen van een drugsverslaafde kunnen zich nog maar op één ding focussen: drugs. Bij een pornoverslaving is dat niet het geval.”

Literatuur toont aan dat wie naar porno kijkt, een grote hoeveelheid van de geluksstof dopamine produceert. Dat heeft pornoverslaving dan wél gemeen met andere verslavingen. Dr. Roels: “Bij een verslaving worden beloningscircuits geactiveerd met behulp van dopamines en krijg je continu een bepaald verlangen. Moderne pornografie speelt daar slim op in: meer nieuwigheden, meer kanalen, meer prikkels. Vergelijk het met een Netflix die veel verschillende dingen naast elkaar aanbiedt, waardoor je meer begint te kijken, maar toch onverzadigd achterblijft.”

(...)

Desondanks benadrukt dr. Roels dat we niet te eenzijdig naar porno moeten kijken. Hij maakt zelf een onderscheid tussen frequent porno kijken en lijden onder het feit dat je er vaak naar kijkt. “Bij dat eerste zien we amper een link met seksuele problemen. Er kunnen zelfs positieve effecten optreden. Bij sommigen, ook koppels, moedigen we porno aan om hun lichaam op een andere manier te ontdekken of andere dingen uit de relatie te halen. Het kan evengoed een therapeutisch middel zijn.”

Er is zelfs een link tussen pornogebruik en relatietevredenheid. “Koppels die samen porno kijken, zijn tevredener in hun relatie. Het kan namelijk helpen om makkelijker te communiceren over seksuele onderwerpen of voorkeuren. Als koppels constructief praten over wat ze missen in bed, kan de seks ook beter worden.”

Als je kind op jonge leeftijd porno kijkt, moet je weten dat die nieuwsgierigheid speelt, maar je mag ook wel corrigeren. En het lijstje voordelen is langer. “Seksuele exploratie, minder schaamte over seksuele oriëntatie, meer experimenteren en open staan voor variatie, zelfaanvaarding: het zijn volgens studies allemaal mogelijke positieve effecten bij porno kijken. Mensen die zich nog niet comfortabel voelen bij bi zijn, een voorkeur hebben voor sm waar ze nog over twijfelen: in die gevallen kan porno best bevrijdend werken.”

Maar wat nu met onze kinderen die online seksuele content zien? Eerst de cijfers. “In ons land heeft ongeveer 85 procent van de jongeren tussen 15 en 19 jaar seksueel expliciet materiaal gezien. Dat is best een hoog aantal, zeker ook omdat 20 procent er ongewild (lees: per ongeluk) mee geconfronteerd werd.”

Verontrustender is dat op elf jaar het eerste contact met porno gemiddeld plaatsvindt, volgens sommige studies. “Porno is en blijft gericht op volwassenen, maar jongeren zijn heel nieuwsgierig en durven al eens op internet te snuisteren. Dat is ook eigen aan een gezonde seksuele ontwikkeling. Maar toch voel je een spanningsveld, dus is het extra belangrijk om in te zetten op pornogeletterdheid. We moeten jongeren kritisch laten nadenken over hetgeen ze zien in porno en of dat wel echt is.”

Op sociale media, in magazines en op het internet heb je toegang tot porno. Vroeger waren er enkele dvd’s of boeken. “Als ouder kan je jouw kinderen zeker laten meedenken over die vragen. Moest je merken dat je kind nieuwsgierig raakt: straf dat zeker niet af. Anderzijds mag je wel corrigeren. Je kan bijvoorbeeld een screentimer opzetten, zodat je kind maar een beperkte tijd op het internet kan. En afhankelijk van de leeftijd kan je het gesprek over seks aangaan: wat je ziet, is voor volwassenen, dit is niet noodzakelijk zoals het echt is... Communiceer vooral open met elkaar.”

(...)

Lees het volledige interview op hln.be