Dat vrouwen vaker aan depressie lijden, ligt óók aan hun genen
Een grootschalige genetische studie werpt nieuw licht op het verschil in kwetsbaarheid voor depressie tussen vrouwen en mannen. Uit het onderzoek blijkt dat vrouwen meer genen hebben die het risico op een depressie verhogen.
De studie, gepubliceerd in Nature Communications, vergeleek het DNA van bijna 200.000 mensen uit Australië, Nederland en het Verenigd Koninkrijk die ooit aan een ernstige depressie leden. Daaruit bleek dat de genetische factoren die bijdragen aan depressie bij vrouwen niet alleen verschillen van die bij mannen, maar ook talrijker zijn.
Volgens prof. dr. Stephan Claes, psychiater aan het Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven, helpt dit onderzoek een stukje van de puzzel te leggen:
“Bij depressie zijn er duizenden genen in het spel. Wat dit onderzoek heeft aangetoond, is dat de bepalende genen voor depressie bij vrouwen niet dezelfde zijn als bij mannen, en vooral: dat het aantal genen dat meespeelt bij vrouwen opmerkelijk hoger ligt.”
Toch blijft genetica slechts een deel van het verhaal. Claes benadrukt dat omgevingsfactoren, zoals stress, trauma of sociale ongelijkheid, nog altijd de grootste invloed hebben. “Depressie wordt maar voor zo’n 30 procent bepaald door genetische erfelijkheid,” zegt hij. “Omgevingsfactoren blijven de belangrijkste oorzaak.”
Prof. dr. Stephan Claes is expert in stemmingsstoornissen. Hij superviseert de raadpleging angst en de raadpleging depressie en burn-out.

