Politie en psychiatrische patiënten: waar loopt het mis?

Sinds de zaak-Jonathan Jacob is er werk verzet in de politionele aanpak bij psychiatrische problemen. Maar tussen crisispsychiatrie en politie ligt nog altijd een grote kloof, schrijft De Standaard. Crisispsychiater Thomas Pattyn nuanceert. 

Pieter Aerts (35) stierf op 9 juli 2019 door acht politiekogels. De politie was opgeroepen bij hem thuis in de Plantin Moretuslei (Antwerpen). Zijn ouders hadden gebeld omdat ze zich zorgen maakten om hun zoon. Wat een routineklus had moeten zijn, eindigde in de dood van hun zoon. (...)

Het is nog maar de vraag of zulke interventies wel op het bord van de politie moeten belanden. In een ideale wereld moet er voor zulke interventies een beroep gedaan kunnen worden op gespecialiseerde mensen zoals psychologen, zorgverleners of maatschappelijk werkers. Mensen met mentale problemen werden in het verleden als onvoorspelbaar afgeschilderd, 'lees ook: agressief,' zegt crisispsychiater Thomas Pattyn, 'maar onderzoek toont aan dat zij niet meer of minder agressief zijn dan de gemiddelde bevolking. Integendeel, ze zijn juist vaker het slachtoffer van geweld.' 

Er is de afgelopen jaren ook veel gebeurd in de psychiatrische zorg buiten de muren van de kliniek. Zorg aan huis, psychiatrische begeleiding in de eigen buurt, het bestaat allemaal. In de meeste grootsteden, onder andere in Antwerpen, bestaan er ondertussen ook mobiele psychiatrische crisisteams. 'Maar aan alles is een grens', zegt Pattyn. 'Ook wij worstelen met beperkte middelen. De vraag is groot en groeit, en onze sector is nog aan het inhalen.' 

Lees het artikel op standaard.be