Prof. dr. Dirk De Wachter over leven, ziekte en geneeskunde

Voor 2023 maakte prof. dr. Dirk De Wachter een balans op. Wat leerde zijn kankerdiagnose hem over leven, ziekte en geneeskunde? MediQuality zocht antwoorden in drie afleveringen. 


Het leven

"Sinds ik kanker heb, verontschuldigen patiënten zich soms. Mag ik u wel vermoeien met mijn ‘depressietje', dokter? Dat is toch veel minder erg dan wat u meemaakte? Dan counter ik snel: ‘Natuurlijk mag u spreken over wat moeilijk gaat, vertel!'" 
"Toch voelt hun bekommernis aangenaam", vervolgt De Wachter. "Mijn diagnose creëert een soort wederzijdse zorgzaamheid. Of toch zeker een verdieping daarvan. Daarnaast heb ik de indruk dat patiënten harder hun best doen om beter te worden. Ze willen graag tonen dat ook een zieke dokter, een goede dokter kan zijn. Dat raakt mij. Al verliepen de gesprekken met mijn patiënten altijd al wederkerig. Ik hielp hen, zij hielpen mij. Het is nooit anders geweest."

Lees aflevering 1 | “Ondanks mijn miserie, ben ik professioneel nog van betekenis. Zoiets zalft de ziel.”

Geneeskunde

"We moeten erkennen hoe relatief geluk is. Zeker, we mogen veel hoop stellen in de moderne geneeskunde, maar lang niet alles is oplosbaar of maakbaar. De klassieke geneeskunde kan hier nog veel leren van de herstelvisie. In de geestelijke gezondheidszorg kijken we steeds vaker voorbij iemands diagnose. Wat kan je wél nog? Welke talenten zijn er? Hoe zetten we daarop in? Misschien is genezing niet meer mogelijk, maar dat hoeft een kwalitatief leven niet in de weg te staan. Je kan ook herstellen van je psychische kwetsbaarheid. Of leven met je kwetsbaarheid en bejegend worden als een individu met talenten, niet als patiënt met een diagnose. De herstelvisie binnen de geestelijke gezondheidszorg is een soort vuurtoren voor de somatische zorg. Ze toont de weg naar een zorg waarin de mens centraal staat."

Lees aflevering 2 | “Je moet de patiënt in zijn waarde laten, niet onmiddellijk alles overnemen.”

Ziekte

Op intensieve zorg beleefde De Wachter zijn donkerste uren. "Meer dan rester vivant zat er niet in. Ik lag compleet uitgeteld in bed, overgeleverd aan allerlei buisjes en machines. Denken of lezen lukte voor geen meter, ik voelde me lichamelijk en cognitief gedempt. Behalve van machines, hing mijn overleven ook af van anderen. Wat een geluk dat zij er waren. Ik lag daar als een gehavend stuk vlees, hé. Zonder meer. Een collega-arts die ik sinds m'n studietijd niet meer gezien had, kwam elke dag een praatje maken. Verpleegkundigen wasten en verzorgden me. Hun zorgzaamheid maakte me opnieuw mens. In volstrekte afhankelijkheid wordt je vlees bemenst via de aanraking van anderen. Dat lijflijk contact was en is zo belangrijk. De herinnering eraan ontroert me nog steeds. Miserie en schoonheid gaan op een vreemde manier hand in hand."

Lees aflevering 3 | “Medicatie en pijn vervormden mijn realiteitsbesef. Ik kreeg bezoek van een overleden ex-collega.”