Waarom is het zo moeilijk om antidepressiva af te bouwen?

“Zonder medicatie viel ik van de hoogste high in het diepste dal. Het leek alsof ik niks nog positief kon bekijken.” Eveline en Ann ervaarden, net als zangeres Selah Sue, hoe moeilijk het is om te stoppen met antidepressiva. En toch wagen 1,2 miljoen Belgen zich eraan, soms sneller dan nodig, zegt prof. dr. Stephan Claes. Hij legt uit wat de pillen doen met je op lange termijn en hoe je stopt zonder weer in het dal te belanden.

(...) Volgens de meest recente RIZIV-cijfers uit 2020 waren er toen al 1,22 miljoen Belgen die antidepressiva slikten. In vergelijking met tien jaar geleden is dat een stijging van 7 procent. Daarmee behoren we, bedenkelijk, tot de top van Europa. Psychiater en prof. dr. Stephan Claes (UPC KU Leuven) ziet een aantal verklaringen voor waarom het gebruik in stijgende lijn zit. “In ons land krijgt 10 tot 15 procent van de mensen ieder jaar minstens één voorschri voor antidepressiva. Maar we weten dat een ernstige depressie slechts voorkomt bij 3 procent van de bevolking. Dat is een groot verschil, hé. Ik vermoed dat antidepressiva in steeds grotere mate worden gegeven aan mensen met stressgebonden problemen, zoals angsten, gepieker, een slechte nachtrust of een burn-out.”

“In Nederland slikt men ook minder. Mogelijk is men daar terughoudender met medicatie, zijn ze mondiger en zullen ze sneller gesprekstherapie inschakelen. In België zie je trouwens ook een groot verschil: in grote steden zoals Antwerpen, Gent en Brussel ligt het gebruik relatief lager dan in landelijke gebieden. Dat komt omdat er in grote steden meer mensen met een migratie-achtergrond wonen en zij zullen ook minder snel hulp zoeken of antidepressiva gebruiken.” Er wordt ook weleens gezegd dat we in een slikcultuur leven. “Dat valt moeilijk te bewijzen”, zegt prof. dr. Claes. “Maar ik merk dat wel als psychiater. Patiënten willen het liefst zo snel mogelijk weer op de been zijn, ze willen zéker niet uitvallen op het werk. Hoewel medicatie dan een voor de hand liggende keuze is, is het niet altijd aangewezen. Zeker bij mildere depressies of een burn-out biedt medicatie geen grote meerwaarde. Tijd en gespreksbegeleiding helpen dan veel meer dan een pilletje.”

Bijwerkingen: van een opgejaagd gevoel tot libidovermindering

Prof. dr. Stephan Claes benadrukt verder nog dat antidepressiva niet bedoeld zijn om te blijven gebruiken. “Alles hangt natuurlijk af van de persoon. Bij iemand die al vijf zware depressies had, zal de arts geneigd zijn om medicatie te blijven voorschrijven. Maar over het algemeen geldt de gouden standaard: als mensen zich gedurende zes maanden lang beter voelen, mogen ze afbouwen.” Toch staan veel patiënten er terughoudend tegenover. Begrijpelijk, want aan een stabiele toestand ging soms een moeizame zoektocht vooraf naar de juiste medicatie. Vaak zijn het de bijwerkingen van de medicatie die mensen ervan overtuigen om toch te minderen. “De meest gebruikte pillen in België zijn serotonineheropnameremmers, of de SSRI’s zoals we die ook noemen. Een groep van patiënten heeft last van bijwerkingen als ze hiermee starten; ze kunnen zich nerveuzer of opgejaagd voelen, misselijkheid ervaren en heel soms zelfs last hebben van diarree of braken. Na lang gebruik kunnen nieuwe klachten optreden, denk aan libidovermindering, vertraagde orgasmes en andere verstoorde seksuele functies, maar ook het afvlakken van emoties.”

Wat als je beslist om te stoppen? “Vroeger deed men dat vrij plots, maar een aantal mensen had dan last had van onttrekkingsverschijnselen die lijken op griepachtige symptomen. Sommigen verwarden dat zelfs met een herval en werden afgeschrikt om verder af te bouwen.” Wie koers zet richting afrit, kruipt dus het best achter het stuur met een tweede chauffeur - een arts of psychiater. “Die gaat mee op zoek naar de beste afbouwstrategie en merkt duidelijk het verschil tussen onttrekkingsverschijnselen en een herval.” Wat de beste afbouwstrategie is, verschilt van patiënt tot patiënt. “Sommigen zijn niet zo gevoelig voor de onttrekkingsverschijnselen. Dat weten we, omdat ze in het verleden al een keer gestopt zijn of omdat ze hun medicatie al eens een paar dagen niet genomen hadden - ze waren het vergeten of waren op vakantie, bijvoorbeeld. Dan stellen we een vlotte afbouw in drie stappen voor. Stap één: halveer de dosis en wacht vier weken. Stap twee: halveer de dosis nogmaals en wacht nog eens vier weken. Stap drie: stop.”
“Anderen zijn wél erg gevoelig. Dan zetten we veel kleinere, langzame stapjes om de ontrekkingsverscijnselen tot een minimum te beperken. Iemand die 10 mg van het medicijn Sipralexa slikt, gaat eerst over naar 5 mg. Vervolgens naar 3 mg, naar 2 mg, naar 1 mg, naar een halve mg, en dan soms zelfs nog naar 0,25 mg. Die laatste fases zijn vaak het lastigste. Mentaal én praktisch, want die pilletjes kan je niet krijgen in zulke kleine dosissen.” Dat resulteert dan in veel geknoei thuis of de apotheker die aangepaste dosissen moet voorzien. Ann De Craemer vermeldt dat sporten en beweging haar flink geholpen hebben bij het afbouwen. Iets wat de professor herkent: “Ik zeg altijd: depressie is niet alleen een ziekte van de geest, maar ook van het lichaam. Ook sport kan dus helend werken. Sommige mensen zijn zelfs gebaat bij gespecialiseerde bewegingstherapie.”

Waarom is het zo moeilijk om antidepressiva af te bouwen? | hln.be