Knuffelhormoon zinvol bij autisme?

Het ‘knuffelhormoon’ oxytocine bevordert prosociaal gedrag, zo wordt verondersteld. Kan het kinderen met autisme helpen?

Wetenschappers van het Centrum Ontwikkelingspsychiatrie (binnen de Onderzoeksgroep Psychiatrie van de KU Leuven) onderzoeken in een grootschalige studie wat een toediening van het knuffelhormoon bij kinderen met autisme teweegbrengt. Kinderen met autisme ondervinden moeilijkheden in sociale interactie en communicatie. En van het zogenaamde knuffelhormoon wordt algemeen verondersteld dat het dat prosociaal gedrag bevordert, naast oogcontact en emotieherkenning.

De studie brengt de effecten en mechanismen van het toedienen van oxytocine breed in kaart. Dat gebeurt met parameters uit medische beeldvorming, biologisch onderzoek, gedragsmetingen, vragenlijsten en dagboeken.

Meest omvattende studie wereldwijd

“Afgelopen zomer rondden we onze dataverzameling af”, vertelt professor Bart Boets. “We includeerden in totaal tachtig kinderen met autisme in een multiple dose double-blind placebo-controlled oxytocine clinical trial. Ik denk dat het de meest omvattende en ambitieuze oxytocine clinical trial is die wereldwijd ooit werd uitgevoerd.

Het unieke is dat we de kinderen gedurende vier maanden konden volgen, in vijf meetmomenten. We vergeleken hen met veertig gematchte controlekinderen. Momenteel analyseren we de verzamelde gegevens. Die lijken erop te wijzen dat eenvoudig oxytocine toedienen geen wondermiddel is voor kinderen met autisme. Oxytocine lijkt wel een – neurale en biologische –  sensibilisering teweeg te brengen, waardoor psycho-sociale therapie veel effectiever wordt. We verwachten dus een hoge effectiviteit van combinatietherapieën; We plannen ook al vervolgstudies in die richting. Maar de analyse is nog bezig, dus graag nog even geduld, binnenkort publiceren we.”

Bronnen dataset oxytocine-onderzoek

  • multimodale MRI (resting-state, task-based, diffusion)
  • EEG (resting-state en task-based frequency-tagging EEG)
  • real-life dyadische eye-tracking
  • stress fysiologie (hartritme, huidgeleiding, pupillometrie, cortisol levels)
  • endogene oxytocine-levels
  • microbioom
  • oxytocinereceptorgen epigenetica
  • gedragsmetingen
  • vragenlijsten
  • dagboekmetingen

De studie wordt uitgevoerd door prof. Bart Boetsprof. dr. Jean Steyaert en Matthijs Moerkerke (Centrum Ontwikkelingspsychiatrie) en prof. Kaat Alaerts en Nicky Daniels (Onderzoeksgroep Neurorevalidatie).