We voelen ons steeds slechter, klopt dat wel?

Dr. Thomas Pattyn, crisispsychiater in het UPC KU Leuven en expert bij de Hoge Gezondheidsraad, ondersteunt de mening dat we niet voetstoots mogen aannemen dat de geestelijke gezondheid achteruitboert. Onze geestelijke gezondheid is gebaat bij meer data en een genuanceerde interpretatie daarvan. In De Morgen schreef hij daarover met Christiaan Vinkers is psychiater en hoogleraar Stress en Veerkracht bij het Amsterdam UMC dit opiniestuk.

'De doemprofeten hebben ongelijk", brak Joël De Ceulaer dit weekend een lans voor nuance en nuchterheid over een gevoelig onderwerp: onze mentale gezondheid. Een boeiende analyse, omdat het in essentie over de wetenschappelijke methodiek zelf gaat: klopt het wel dat onze psychische gezondheid steeds verder achteruitholt?

Net als bij alle complexe vragen zijn er nooit eenvoudige antwoorden. In ons dagelijkse leven lijken te veel stress, somberheid en angst steeds grotere proporties aan te nemen. Tegelijk is er een scala aan cijfers die dit ontkrachten of nuanceren: een simpele toename van psychische klachten, dat klopt niet. Psychische klachten zijn geen 21ste-eeuwse uitvinding, de mens heeft er altijd mee geworsteld, in elke generatie, zelfs voor er onderzoek over kon plaatsvinden. De nuchtere cijfers geven veel meer schakeringen dan 'meer' of 'minder' als het om onze geestelijke gezondheid gaat. Wat de cijfers vooral laten zien is dat een flink aantal mensen mentale problemen heeft en houdt, waarbij het stigma afneemt en we er wel meer over spreken - een goede zaak. Suïcidecijfers in België laten zelfs een dalende trend zien, waarbij juist die verhoogde zichtbaarheid heeft geleid tot vroegtijdigere en betere behandeling van onderliggende problemen.

Het is verleidelijk om de complexe cijfers over te slaan en ons te laven aan een debat over de oorzaken van psychische klachten. Het vergt nogal wat van een mens om de onzekerheid te verdragen dat er een grote groep mensen is met psychische klachten zonder dat er een simpele verklaring of quick fix is.

Opvallend genoeg komen journalisten vaak bij psychiaters en psychologen terecht om de psychische nood in die maatschappij te duiden. Maar daar gaat het vaak mis: psychiaters en psychologen zijn dan wel expert in de psyche van het individu en, in extremis, de omgeving van dat individu, maar vanuit hun kennis slecht geplaatst om de psyche van de maatschappij te doorgronden.
Misschien komt dat wel door de blijvende mystiek die hangt rondom de schijnbaar ongrijpbare psyche. Zoals een volk in crisis meer tolerantie heeft voor, en zelfs een hang heeft naar een meer dictatoriale leider, hunkeren we gezamenlijk ook naar mensen met een plausibel klinkend antwoord die het wél lijken te weten. Maar wat plausibel klinkt, hoeft niet waar te zijn. Vaak bevestigen maatschappijkritische analyses wat we al denken en geloven.

Natuurlijk staat het iedereen vrij meer of minder originele gedachtes te uiten over onze moderne maatschappij, maar hoe goed zou het zijn om dat te doen met bescheidenheid van de eigen kennis, en met minder grootse en meeslepende analyses. Maar vooral: laat de feiten en de cijfers spreken. Laten we ons GGZ-beleid aansturen op basis van wetenschappelijke cijfers en methodieken. Heb oog voor de noden van mensen, alsook voor de psychische klachten en de rol die de maatschappij daarin kan spelen, maar besef ook: de mensheid worstelt al millennia met (ernstige) psychische klachten. Simpele boodschappen over de oorzaken zijn fastfood voor de geest: ze vullen niet en kunnen op langere termijn zelfs schadelijk zijn.
 

Lees het artikel op demorgen.be